Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Schrijven is echt een hobby van me, ik kan er alles in kwijt, ook mijn gevoelens.  Omdat ik best wel een bewogen leventje achter de rug heb, ben ik bezig daar een boek over te schrijven. Gewoon voor later, voor mijn dochter en mijn kleinkinderen. Misschien wil ik het boek ooit wel uit laten geven, maar of het daar goed genoeg voor is? Lees en oordeel, zou ik zeggen.

Een ijverige bij zoemde om mijn hoofd, maar ik merkte het nauwelijks. Hoog in een boom kondigde een vogel het einde van de dag aan, maar voor mij klonk het meer als het begin van een lange, lange nacht. De stralen van het late najaarszonnetje deden hun uiterste best om mijn koude, gevoelloze huid weer wat op te warmen, maar ze kwamen niet door de kilte van mijn ziel heen.

Hoe lang ik daar in de tuin gestaan heb, weet ik niet. Ik begon pas echt weer wat van de wereld om me heen te merken, toen Willem me zorgzaam in een fauteuil in de kamer neerzette.

“Kind, wat is er allemaal gebeurd?” vroeg Gerrie bezorgd. “Je ziet lijkbleek. En waar is Joost nu opeens gebleven?” Willem hield me ondertussen een glaasje water voor, waar ik trillend als een rietje aan nipte.

“Ik, ik uh, ik weet het niet. Joost is weg, voorgoed”, fluisterde ik. Die laatste zin bleef maar in mijn hoofd echoën als een trein die vaart meerdert over de rails. “Joost is weg, voorgoed! Joost is weg, voorgoed!” Ik zag de lippen van Gerrie en Willem bewegen, maar kon ze niet verstaan, door al dat lawaai in mijn hoofd. “Joost is weg, voorgoed! Voorgoed! Voorgoed!”

Een ferme ruk aan mijn schouders deed de trein in mijn hoofd plotseling stoppen. Terwijl de piepende remmen nog nagalmden, voelde ik dat Willem mijn bovenarmen stevig beetpakte.

“Kijk me eens aan”, hoorde ik hem dwingend tegen me zeggen, terwijl de greep rond mijn armen beetje bij beetje toenam.

“Kijk me eens aan en adem eens een paar keer diep in en uit”, klonk het nu vlak bij mijn gezicht. Als een robot voerde ik zijn commando’s uit en langzaam werd mijn omgeving weer zichtbaar. De voegen in de muur tegenover mij staakten langzaam hun ritmische bewegingen en ook de bloempot op de schouw stopte zijn macabere dans. Ik concentreerde me op het kanten kleed op de eettafel en probeerde ondertussen uit alle macht te ontdekken waar ik was en wat er allemaal gebeurd was.

Vlak voor me doemde het rustige, vertrouwde  gezicht van Willem op. Tegelijkertijd voelde ik iets in mijn haar bewegen en toen ik opzij keek, zag ik de lachende ogen van Gerrie vanachter haar bril tevoorschijn komen.

“Gelukkig, daar ben je weer”, riep Gerrie opgelucht. “Wat is er toch allemaal aan de hand.”

“Toe, Ger”, zei Willem. “Láát ze nog even en ga eerst eens een lekkere pot thee zetten. Dat praat een stuk gemakkelijker.”

 Terwijl ik het theeglas voorzichtig aan mijn lippen zette, voelde ik hoe het warme vocht mijn lichaam langzaam weer op temperatuur bracht. Ik schraapte mijn keel en een beetje onwennig kwam er weer geluid uit mijn mond.

“Ik mag niet meer naar huis komen van Joost”, gooide ik er plotseling uit en ik voelde hoe de paniek opnieuw een aanval deed op mijn keel. Meteen waren daar Willem zijn handen die de mijne grepen en me dwongen om kalm te blijven.

“Gewoon rustig vertellen”, zei Willem, terwijl hij iedere lettergreep zorgvuldig benadrukte. “Je hoeft niet in paniek te raken. Voor alles is een oplossing, dat zul je zien.”

Met horten en stoten kwam het hele verhaal eruit en bij elk woord leek Joost verder en verder weg te glijden.

“Waar moeten Juultje en ik nu toch wonen?” Fluisterde ik aan het einde van mijn relaas en weer leek het alsof mijn keel werd dichtgeknepen.

“Gewoon bij ons”, zei Gerrie ferm. “Net zolang totdat je een andere oplossing hebt gevonden.” Haar ogen keken Willem onderzoekend aan en die knikte instemmend.

“Dankjewel”, was het enige dat ik zacht fluisterend uit kon brengen. Maar die twee begrepen dat wel.

 Enigszins opgelucht hees ik mezelf overeind uit de stoel en probeerde me weer op de dagelijkse dingen te concentreren. Julia moest naar bed en ik moest zo snel mogelijk schone kleren voor ons hebben. Ik had alleen maar voor het weekend gepakt en niet voor een eeuwigheid. Zoiets bedenk je toch ook niet! Daar stond ik dan, van het ene op het andere moment was ik dakloos, ontheemd en alle vertrouwde dingen kwijt.

“Mama! Papa nou?” Hoorde ik bij mijn voeten. Daar kroop mijn allesje, zich niet bewust van de donkere wolken die zich steeds harder om ons heen leken op te stapelen.

“Papa is naar opa en oma en wij blijven hier nog lekker even logeren, goed?” En terwijl ik haar met een zwier oppakte, kraaide ze van plezier. Ik gooide haar quasi nonchalant over mijn schouder en liep zo met haar de trap op naar boven. Zittend naast haar bedje met een voorleesboek in mijn hand, kon ik even alle zorgen vergeten. Een kwartier lang was er in mijn wereld alleen maar plaats voor het grappige leventje van Jip en Janneke en het glunderende snoetje van mijn dochter. Pas toen ik haar een kusje gaf en haar nog eens lekker instopte, doemde de eerste zwarte gedachten weer op. Een beetje afwezig trok ik de deur van het slaapkamertje achter me dicht, waaruit nog een vrolijk “truste” werd geroepen.