Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Maandagmorgen werden we uit ons bed gebeld. Het ging opnieuw heel erg slecht met mijn moeder en of we meteen konden komen. In sneltreinvaart kleedden we ons aan, om even later weer tussen het drukke verkeer onze weg naar het ziekenhuis te vinden. Wat we daar zagen...

In bed lag een zielig, ziek mensje met een grote zuurstofkap op. De kap was zo groot dat hij ook haar ogen bedekte. Ze was bij kennis toen we binnenkwamen en probeerde wat te zeggen, maar de druk van de zuurstof en de kap zelf zorgden ervoor dat we ze bijna niet konden verstaan. Na een tijdje konden we opmaken dat de kap pijn deed aan haar gezicht. Mijn zus maakte haar duidelijk dat het medisch personeel op zoek was naar een kleinere kap en dat ze die meteen kwamen brengen als ze er een hadden gevonden. Een tijdje later probeerde ze ons opnieuw iets duidelijk te maken, maar we begrepen haar niet. Gelaten sloot ze haar ogen even, maar ze bleef onrustig.
Eindelijk kwam een zuster met een kleinere kap, eentje die alleen haar mond en neus omsloot. Maar die knelde afschuwelijk en liet hele striemen op haar gezicht achter. De verpleegster wist raad en knipte uit doorligmateriaal een stukje in de vorm van het zuurstofmasker uit. Toen ze dat  eronder legde, werd mijn moeder weer wat rustiger. Van de dokter hoorde ik ondertussen dat de bloedgaswaarde enorm gestegen was. Wat betekende dat in het bloed van mijn moeder een veel te hoge concentratie Co2, ofwel koolzuur zat. Door haar met extra kracht zuurstof te geven, moest de Co2 in haar bloed lager worden.
Dat leek uiteindelijk te werken. Mijn zus, die die morgen al vanaf half vijf in het ziekenhuis was, wilde even wat spulletjes thuis op gaan halen, nu alles weer stabiel leek. Mijn lief zou haar naar huis brengen en meteen voor ons wat te eten halen en ik zou dan bij mijn moeder blijven. Ik zat een beetje met haar hand in de mijne naar haar te kijken, maar kon vanaf mijn stoel haar gezichtsuitdrukking niet goed zien. Dus stond ik op en liep naar de andere kant van het bed. Ze keek me weer aan en probeerde af en toe te praten. Soms kon ik het verstaan en haar antwoord geven, maar soms had ik geen idee wat ze zei. Berustend sloot ze haar ogen dan maar weer, om even later weer een nieuwe poging te doen. Opeens sloot ze haar ogen weer, maar iets aan haar gezicht zei me dat ze niet in slaap was gevallen. Ik tikte tegen haar wang, geen reactie. Ik schudde haar wakker en riep haar naam, geen reactie. Meteen drukte ik op het alarm, maar wachtte dat niet eens af. Ik vloog de gang op en sleurde de eerste de beste verpleegster naar binnen. 'Volgens mij slaapt ze', zei de nog ietwat verbouwereerde verpleegster. 'Om de donder niet,' riep ik geschrokken. 'Ze reageert niet meer, ik zag het gebeuren.' De aardige zuster deed ook een vergeefse poging en belde meteen daarna de longarts. Die was er supersnel, maar ondertussen had ik mijn lief al laten weten dat hij samen met mijn zus als de sodemieter terug naar het ziekenhuis moest komen.
Ook de gearriveerde longarts probeerde mijn moeder wakker te schudden. Tevergeefs. Schudden hielp niet, roepen ook niet. Uiteindelijk gebruikte hij een venijnige pijnprikkel en dat werkte. Heel langzaam gingen haar ogen open. En toen de longarts vroeg hoe het met haar ging, zei ze: 'goeoed!' Tja en toen rolde ik blauw van het lachen achter het bed. Puur van de spanning, de schrik en het absurde antwoord van mijn moeder. En juist op dat moment kwam mijn zus de kamer binnengerend.

Wordt vervolgd.