Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Nou vooruit dan, voor de liefhebbers nog een heel klein fragmentje uit mijn boek in wording.

Na bijna twee weken van boren, hameren en poetsen in onze nieuwe woning, kwam het afscheid van ons oude vertrouwde huis. De laatste doos werd door de verhuizers naar buiten gedragen en Joost volgde ze, met onder zijn arm de kom met goudvissen. Alleen achtergebleven staarde ik naar de kale tegelvloer in de huiskamer. Daar hadden Joost en ik elkaar gillend van het lachen vaak achterna gezeten. Maar daar hadden we samen ook de meest intieme gesprekken gevoerd. We hadden er onze vrienden ontvangen, tv gekeken en knus tegen elkaar aan op de bank gezeten.

Ik glimlachte naar de lege plek in de babykamer, waar we steevast iedere morgen met gekraai werden ontvangen. Even bleef ik staan om alles wat ik buiten door het raam zag in me op te nemen.

 “Je zult hier echt nooit meer staan”, flitste het door me heen en ik voelde tranen prikken. Dapper slikte ik ze weg en liet mijn vingers nog even over het aanrecht in de keuken glijden. Daar hadden we heel wat uurtjes staan kokkerellen, elkaar voortdurend in de weg gelopen en aardig wat af gesteggeld. Ik glimlachte bij al die warme herinneringen.

Door de kille, lege hal liep ik nog even naar onze slaapkamer. Met een zucht duwde ik de deur open en liet mijn ogen door de ruimte dwalen.

“Kom eens lekker tegen me aan liggen”, leek ik Joost in de verte weer te horen zeggen. Een zacht gegiechel en een diepe zucht waren het antwoord. Ik zag beelden van twee innig verstrengelde lichamen en zag hier en daar het dekbed opbollen. Maar alsof iemand een steentje op het rimpelloze water gooide, verdwenen de beelden weer.

 “Ik ben een homo”, dreunde het plotsklaps weer door de kamer. Er ging een koude rilling door me heen en opeens voelde ik dat al het verdriet van maanden, waarmee onze slaapkamer inmiddels was gevuld, door de deur naar buiten werd gezogen.

 “Dat verdriet hoort bij mij, niet bij het huis”, realiseerde ik me plotseling. “Ik kan er niet van wegvluchten, hoe graag ik dat ook zou willen.” Met een klap gooide ik de voordeur achter me dicht en liep weg, zonder nog één keer om te kijken.