Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Terwijl sommige mensen de jaren aftellen totdat ze met pensioen mogen, kijken anderen er als een berg tegenop. Natuurlijk ligt het voor iedereen anders, dat heeft vooral te maken met het soort werk en de werkomgeving. Voor een stratenmaker is het volgens mij fysiek veel te zwaar om tot zijn 65-ste of meer door te moeten werken. Maar er zijn genoeg baantjes waarbij je nog jaren na je pensioen kunt blijven werken. Zoals Fien Kerkers bijvoorbeeld, die haar 60-ste jubileum vierde in het onderwijs. In 2013 sprak ik met haar in opdracht van het ED.

ASTEN - "Het onderwijs was, is en blijft mijn hobby", klinkt het vol overtuiging uit de mond van de 79-jarige Fien Kerkers uit Asten. Met de teller inmiddels op zestig jaar heeft deze lerares dan ook een respectabele staat van dienst. Onlangs kreeg ze daarvoor een speldje van de onderwijsbond. Officieel viert ze haar zestigste jubileum op 25 juni.

Kerkers denkt absoluut nog niet aan stoppen, ook al is ze inmiddels als vrijwilligster werkzaam. "Vroeger moest je stoppen met werken als je ging trouwen, dus trouwde ik niet. Voor mij was dat geen moeilijke keuze, ik ben namelijk getrouwd met het onderwijs." Toen ze 65 werd, was ze gedwongen om te stoppen, ook al wilde ze dat helemaal niet. "Toen had je nog niet de keuze om te blijven werken als je dat wilde. Ik heb nog drie weken na mijn pensionering doorgewerkt, omdat toen pas de vakantie begon, maar daar moest officieel toestemming voor worden gegeven."

Kerkers bleef als vrijwilligster werkzaam aan de school waar ze ooit als groentje begon: basisschool De Zonnebloem in Liessel, die toen nog de RK Jongensschool heette. Twee jaar geleden maakte ze de overstap naar het Varendonck-college in Someren. Daar helpt ze zo'n twintig uur per week kinderen die het een beetje moeilijk hebben, met spelling en grammatica. "Werken met kinderen is het boeiendste wat er is", zegt ze met stralende ogen. "Ik kan me geen leven zonder hen voorstellen. In de vakanties dool ik altijd maar een beetje rond, dan mis ik de school enorm."

In de loop der jaren zag Kerkers de kinderen in de klas veranderen van een beetje bange wezentjes tot de mondige jeugd van nu. Een ding is volgens haar altijd hetzelfde gebleven: de kinderen zijn nog net zo lief en aardig als toen. "De jeugd is anders, maar zeker niet slechter. Als je van de kinderen houdt, houden de kinderen van jou." Ook nu merkt Kerkers, ondanks de generatiekloof, dat de kinderen haar vertrouwen en graag mogen. "Als ze me zien, komen ze meteen een praatje maken. Ze noemen me oma, maar met veel respect. Dat vind ik geweldig."